Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/90292577.webp
passare
L’acqua era troppo alta; il camion non poteva passare.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
cms/verbs-webp/99392849.webp
rimuovere
Come si può rimuovere una macchia di vino rosso?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
cms/verbs-webp/87994643.webp
camminare
Il gruppo ha camminato su un ponte.
wandelen
De groep wandelde over een brug.
cms/verbs-webp/90773403.webp
seguire
Il mio cane mi segue quando faccio jogging.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
cms/verbs-webp/23258706.webp
sollevare
L’elicottero solleva i due uomini.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/108118259.webp
dimenticare
Lei ha ora dimenticato il suo nome.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
cms/verbs-webp/60111551.webp
prendere
Lei deve prendere molti farmaci.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
cms/verbs-webp/118253410.webp
spendere
Lei ha speso tutti i suoi soldi.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
cms/verbs-webp/92145325.webp
guardare attraverso
Lei guarda attraverso un buco.
kijken
Ze kijkt door een gat.
cms/verbs-webp/98060831.webp
pubblicare
L’editore pubblica queste riviste.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
cms/verbs-webp/119913596.webp
dare
Il padre vuole dare al figlio un po’ di soldi extra.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
cms/verbs-webp/120900153.webp
uscire
I bambini finalmente vogliono uscire.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.