Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

passare
L’acqua era troppo alta; il camion non poteva passare.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.

rimuovere
Come si può rimuovere una macchia di vino rosso?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?

camminare
Il gruppo ha camminato su un ponte.
wandelen
De groep wandelde over een brug.

seguire
Il mio cane mi segue quando faccio jogging.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.

sollevare
L’elicottero solleva i due uomini.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.

dimenticare
Lei ha ora dimenticato il suo nome.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.

prendere
Lei deve prendere molti farmaci.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.

spendere
Lei ha speso tutti i suoi soldi.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.

guardare attraverso
Lei guarda attraverso un buco.
kijken
Ze kijkt door een gat.

pubblicare
L’editore pubblica queste riviste.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.

dare
Il padre vuole dare al figlio un po’ di soldi extra.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
