Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

vengti
Ji vengia savo kolegos.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.

išeiti
Merginos mėgsta kartu išeiti.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.

šokti iš
Žuvis šoka iš vandens.
uitspringen
De vis springt uit het water.

atnaujinti
Netrukus vėl reikės atnaujinti laikrodį.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.

šokti
Jis šoko į vandenį.
springen
Hij sprong in het water.

dešifruoti
Jis dešifruoja mažus šriftus su didinamuoju stiklu.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.

pranešti
Visi laive praneša kapitonui.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.

klausytis
Vaikai mėgsta klausytis jos pasakojimų.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.

pradėti
Naujas gyvenimas prasideda santuoka.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

kalbėti
Politikas kalba daugelio studentų akivaizdoje.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

užbaigti
Ar gali užbaigti galvosūkį?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
