Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/106725666.webp
tikrinti
Jis tikrina, kas ten gyvena.
controleren
Hij controleert wie daar woont.
cms/verbs-webp/87142242.webp
pakaboti
Hamakas pakabotas nuo lubų.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/42212679.webp
dirbti
Jis sunkiai dirbo dėl savo gerų pažymių.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
cms/verbs-webp/119520659.webp
paminėti
Kiek kartų man reikia paminėti šią ginčą?
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
cms/verbs-webp/43532627.webp
gyventi
Jie gyvena bendrabutyje.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/114231240.webp
meluoti
Jis dažnai meluoja, kai nori kažką parduoti.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
cms/verbs-webp/112407953.webp
klausytis
Ji klausosi ir girdi garsą.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
cms/verbs-webp/60625811.webp
sunaikinti
Failai bus visiškai sunaikinti.
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
cms/verbs-webp/117421852.webp
tapti draugais
Abi tapo draugėmis.
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
cms/verbs-webp/122224023.webp
atnaujinti
Netrukus vėl reikės atnaujinti laikrodį.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
cms/verbs-webp/102631405.webp
pamiršti
Ji nenori pamiršti praeities.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
cms/verbs-webp/47969540.webp
prarasti regėjimą
Žmogus su ženkleliais prarado regėjimą.
blind worden
De man met de badges is blind geworden.