Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens
trække
Han trækker slæden.
trekken
Hij trekt de slee.
gå igennem
Kan katten gå igennem dette hul?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
producere
Vi producerer vores egen honning.
produceren
We produceren onze eigen honing.
håndtere
Man skal håndtere problemer.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
vige pladsen
Mange gamle huse skal vige pladsen for de nye.
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
generere
Vi genererer elektricitet med vind og sollys.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
stoppe
Jeg vil stoppe med at ryge fra nu af!
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!
tilbyde
Hvad tilbyder du mig for min fisk?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
tale med
Nogen bør tale med ham; han er så ensom.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
behøve
Du behøver en donkraft for at skifte et dæk.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
spare
Pigen sparer sin lommepenge.
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.