Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

klippe ud
Figurerne skal klippes ud.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.

overlade til
Ejerne overlader deres hunde til mig for en tur.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.

tjene
Hunde kan lide at tjene deres ejere.
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.

forstå
Man kan ikke forstå alt om computere.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.

slå
Forældre bør ikke slå deres børn.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.

se klart
Jeg kan se alt klart gennem mine nye briller.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.

ignorere
Barnet ignorerer sin mors ord.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

passere
Toget passerer os.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.

holde en tale
Politikeren holder en tale foran mange studerende.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

levere
Vores datter leverer aviser i ferien.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.

gå ind
Metroen er lige gået ind på stationen.
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
