Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

finde svært
Begge finder det svært at sige farvel.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.

vinde
Han prøver at vinde i skak.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.

spise
Hvad vil vi spise i dag?
eten
Wat willen we vandaag eten?

råbe
Drengen råber så højt han kan.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

forårsage
For mange mennesker forårsager hurtigt kaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.

kigge på
På ferien kiggede jeg på mange seværdigheder.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.

gå en tur
Familien går en tur om søndagen.
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.

få tur
Vent venligst, du får snart din tur!
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!

modtage
Hun modtog en meget flot gave.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.

annullere
Kontrakten er blevet annulleret.
annuleren
Het contract is geannuleerd.

høste
Vi høstede meget vin.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
