Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/78309507.webp
klippe ud
Figurerne skal klippes ud.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
cms/verbs-webp/124458146.webp
overlade til
Ejerne overlader deres hunde til mig for en tur.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
cms/verbs-webp/33599908.webp
tjene
Hunde kan lide at tjene deres ejere.
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
cms/verbs-webp/91997551.webp
forstå
Man kan ikke forstå alt om computere.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
cms/verbs-webp/35137215.webp
slå
Forældre bør ikke slå deres børn.
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
cms/verbs-webp/115153768.webp
se klart
Jeg kan se alt klart gennem mine nye briller.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/71883595.webp
ignorere
Barnet ignorerer sin mors ord.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
cms/verbs-webp/99769691.webp
passere
Toget passerer os.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
cms/verbs-webp/110056418.webp
holde en tale
Politikeren holder en tale foran mange studerende.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
cms/verbs-webp/57574620.webp
levere
Vores datter leverer aviser i ferien.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
cms/verbs-webp/71612101.webp
gå ind
Metroen er lige gået ind på stationen.
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
cms/verbs-webp/74036127.webp
misse
Manden missede sit tog.
missen
De man heeft zijn trein gemist.