Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/124320643.webp
finde svært
Begge finder det svært at sige farvel.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
cms/verbs-webp/113248427.webp
vinde
Han prøver at vinde i skak.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
cms/verbs-webp/119747108.webp
spise
Hvad vil vi spise i dag?
eten
Wat willen we vandaag eten?
cms/verbs-webp/91906251.webp
råbe
Drengen råber så højt han kan.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
cms/verbs-webp/74908730.webp
forårsage
For mange mennesker forårsager hurtigt kaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
cms/verbs-webp/125376841.webp
kigge på
På ferien kiggede jeg på mange seværdigheder.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
cms/verbs-webp/91367368.webp
gå en tur
Familien går en tur om søndagen.
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
cms/verbs-webp/18473806.webp
få tur
Vent venligst, du får snart din tur!
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!
cms/verbs-webp/72855015.webp
modtage
Hun modtog en meget flot gave.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
cms/verbs-webp/50772718.webp
annullere
Kontrakten er blevet annulleret.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
cms/verbs-webp/118759500.webp
høste
Vi høstede meget vin.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
cms/verbs-webp/117284953.webp
vælge
Hun vælger et nyt par solbriller.
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.