Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

komme
Jeg er glad for, at du kom!
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!

dække
Barnet dækker sig selv.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.

trække op
Helikopteren trækker de to mænd op.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.

generere
Vi genererer elektricitet med vind og sollys.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.

fortælle
Hun fortæller hende en hemmelighed.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.

rette
Læreren retter elevernes opgaver.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.

misse
Han missede chancen for et mål.
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.

modtage
Han modtog en lønforhøjelse fra sin chef.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.

vække
Vækkeuret vækker hende kl. 10.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.

udvikle
De udvikler en ny strategi.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.

stoppe
Du skal stoppe ved det røde lys.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
