Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/68435277.webp
komme
Jeg er glad for, at du kom!
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!
cms/verbs-webp/130938054.webp
dække
Barnet dækker sig selv.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
cms/verbs-webp/23258706.webp
trække op
Helikopteren trækker de to mænd op.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/105934977.webp
generere
Vi genererer elektricitet med vind og sollys.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
cms/verbs-webp/100011930.webp
fortælle
Hun fortæller hende en hemmelighed.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
cms/verbs-webp/80427816.webp
rette
Læreren retter elevernes opgaver.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
cms/verbs-webp/3819016.webp
misse
Han missede chancen for et mål.
missen
Hij miste de kans op een doelpunt.
cms/verbs-webp/117897276.webp
modtage
Han modtog en lønforhøjelse fra sin chef.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
cms/verbs-webp/40094762.webp
vække
Vækkeuret vækker hende kl. 10.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
cms/verbs-webp/103719050.webp
udvikle
De udvikler en ny strategi.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
cms/verbs-webp/44848458.webp
stoppe
Du skal stoppe ved det røde lys.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
cms/verbs-webp/105875674.webp
sparke
I kampsport skal man kunne sparke godt.
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.