Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/129244598.webp
limigi
Dum dieto, oni devas limigi sian manĝaĵon.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
cms/verbs-webp/121670222.webp
sekvi
La kokinoj ĉiam sekvas sian patrinon.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
cms/verbs-webp/96061755.webp
servi
La ĉefkuiristo hodiaŭ mem servas al ni.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
cms/verbs-webp/97593982.webp
prepari
Bongusta matenmanĝo estas preparita!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
cms/verbs-webp/120200094.webp
miksi
Vi povas miksi sanan salaton kun legomoj.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
cms/verbs-webp/93393807.webp
okazi
Strangaj aferoj okazas en sonĝoj.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.
cms/verbs-webp/41019722.webp
hejmveturi
Post aĉetado, la du hejmveturas.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/119913596.webp
doni
La patro volas doni al sia filo iom da ekstra mono.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.
cms/verbs-webp/121112097.webp
pentri
Mi pentris al vi belan bildon!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
cms/verbs-webp/31726420.webp
turni al
Ili turnas sin al si.
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.
cms/verbs-webp/94555716.webp
iĝi
Ili iĝis bona teamo.
worden
Ze zijn een goed team geworden.
cms/verbs-webp/18316732.webp
veturi tra
La aŭto veturas tra arbo.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.