Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/129945570.webp
respondi
Ŝi respondis per demando.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
cms/verbs-webp/129235808.webp
aŭskulti
Li ŝatas aŭskulti la ventron de sia graveda edzino.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
cms/verbs-webp/120624757.webp
marŝi
Li ŝatas marŝi en la arbaro.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.
cms/verbs-webp/130814457.webp
aldoni
Ŝi aldonas iom da lakto al la kafo.
toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
cms/verbs-webp/33688289.webp
enlasi
Oni neniam devus enlasi fremdulojn.
binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
cms/verbs-webp/82095350.webp
puŝi
La flegistino puŝas la pacienton en rulseĝo.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
cms/verbs-webp/74176286.webp
protekti
La patrino protektas sian infanon.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
cms/verbs-webp/58993404.webp
hejmeniri
Li hejmeniras post la laboro.
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
cms/verbs-webp/124545057.webp
aŭskulti
La infanoj ŝatas aŭskulti ŝiajn rakontojn.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
cms/verbs-webp/108556805.webp
rigardi
Mi povis rigardi la plaĝon el la fenestro.
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.
cms/verbs-webp/106682030.webp
retrovi
Mi ne povis retrovi mian pasporton post translokiĝo.
terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.
cms/verbs-webp/31726420.webp
turni al
Ili turnas sin al si.
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.