Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (BR)

deitar
As crianças estão deitadas juntas na grama.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.

desistir
Ele desistiu do seu trabalho.
stoppen
Hij stopte met zijn baan.

anotar
Você precisa anotar a senha!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!

testar
O carro está sendo testado na oficina.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.

perguntar
Ele a pede perdão.
vragen
Hij vraagt haar om vergeving.

remover
Como se pode remover uma mancha de vinho tinto?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?

acontecer
Coisas estranhas acontecem em sonhos.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.

influenciar
Não se deixe influenciar pelos outros!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!

discursar
O político está discursando na frente de muitos estudantes.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

lavar
Eu não gosto de lavar a louça.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.

passar
O período medieval já passou.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
