Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (BR)

cms/verbs-webp/103910355.webp
sentar
Muitas pessoas estão sentadas na sala.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
cms/verbs-webp/55128549.webp
jogar
Ele joga a bola na cesta.
gooien
Hij gooit de bal in de mand.
cms/verbs-webp/122470941.webp
enviar
Eu te enviei uma mensagem.
sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.
cms/verbs-webp/113248427.webp
ganhar
Ele tenta ganhar no xadrez.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
cms/verbs-webp/102397678.webp
publicar
Publicidade é frequentemente publicada em jornais.
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
cms/verbs-webp/58477450.webp
alugar
Ele está alugando sua casa.
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.
cms/verbs-webp/102631405.webp
esquecer
Ela não quer esquecer o passado.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
cms/verbs-webp/118868318.webp
gostar
Ela gosta mais de chocolate do que de legumes.
houden van
Ze houdt meer van chocolade dan van groenten.
cms/verbs-webp/118003321.webp
visitar
Ela está visitando Paris.
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.
cms/verbs-webp/90643537.webp
cantar
As crianças cantam uma música.
zingen
De kinderen zingen een lied.
cms/verbs-webp/120655636.webp
atualizar
Hoje em dia, você tem que atualizar constantemente seu conhecimento.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
cms/verbs-webp/132030267.webp
consumir
Ela consome um pedaço de bolo.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.