Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/110056418.webp
kalbėti
Politikas kalba daugelio studentų akivaizdoje.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
cms/verbs-webp/43483158.webp
važiuoti traukiniu
Aš ten važiuosiu traukiniu.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
cms/verbs-webp/95190323.webp
balsuoti
Žmonės balsuoja už ar prieš kandidatą.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
cms/verbs-webp/80552159.webp
veikti
Motociklas sugedo; jis daugiau neveikia.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
cms/verbs-webp/5161747.webp
pašalinti
Eskavatorius pašalina dirvą.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
cms/verbs-webp/43956783.webp
pabėgti
Mūsų katė pabėgo.
weglopen
Onze kat is weggelopen.
cms/verbs-webp/47241989.webp
tikrinti
Ko tu nežinai, turėtum patikrinti.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
cms/verbs-webp/85968175.webp
pažeisti
Avarijoje buvo pažeisti du automobiliai.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
cms/verbs-webp/123546660.webp
tikrinti
Mechanikas tikrina automobilio funkcijas.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
cms/verbs-webp/116519780.webp
išeiti
Ji išeina su naujais batais.
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
cms/verbs-webp/118588204.webp
laukti
Ji laukia autobuso.
wachten
Ze wacht op de bus.
cms/verbs-webp/115373990.webp
pasirodyti
Vandenyje staiga pasirodė didelis žuvis.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.