Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

kalbėti
Politikas kalba daugelio studentų akivaizdoje.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

važiuoti traukiniu
Aš ten važiuosiu traukiniu.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.

balsuoti
Žmonės balsuoja už ar prieš kandidatą.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.

veikti
Motociklas sugedo; jis daugiau neveikia.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.

pašalinti
Eskavatorius pašalina dirvą.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.

pabėgti
Mūsų katė pabėgo.
weglopen
Onze kat is weggelopen.

tikrinti
Ko tu nežinai, turėtum patikrinti.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.

pažeisti
Avarijoje buvo pažeisti du automobiliai.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

tikrinti
Mechanikas tikrina automobilio funkcijas.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.

išeiti
Ji išeina su naujais batais.
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.

laukti
Ji laukia autobuso.
wachten
Ze wacht op de bus.
