Woordenlijst

Leer werkwoorden – Slovaaks

cms/verbs-webp/68761504.webp
kontrolovať
Zubár kontroluje pacientovu dentíciu.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
cms/verbs-webp/62788402.webp
podporiť
Rádi podporujeme vašu myšlienku.
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
cms/verbs-webp/118596482.webp
hľadať
Na jeseň hľadám huby.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
cms/verbs-webp/123844560.webp
chrániť
Prilba by mala chrániť pred nehodami.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
cms/verbs-webp/23468401.webp
zasnúbiť sa
Tajne sa zasnúbili!
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
cms/verbs-webp/106515783.webp
zničiť
Tornádo zničí mnoho domov.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
cms/verbs-webp/57207671.webp
prijať
Nemôžem to zmeniť, musím to prijať.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.
cms/verbs-webp/75508285.webp
tešiť sa
Deti sa vždy tešia na sneh.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
cms/verbs-webp/56994174.webp
vyjsť
Čo vyjde z vajíčka?
uitkomen
Wat komt er uit het ei?
cms/verbs-webp/60395424.webp
skákať okolo
Dieťa šťastne skáče okolo.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
cms/verbs-webp/87142242.webp
visieť
Houpacia sieť visí zo stropu.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/96476544.webp
určiť
Dátum sa určuje.
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.