Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/75508285.webp
sich freuen
Kinder freuen sich immer über Schnee.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
cms/verbs-webp/121820740.webp
losgehen
Die Wanderer gingen schon früh am Morgen los.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
cms/verbs-webp/85623875.webp
studieren
An meiner Uni studieren viele Frauen.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
cms/verbs-webp/21689310.webp
drannehmen
Meine Lehrerin nimmt mich oft dran.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
cms/verbs-webp/4706191.webp
praktizieren
Die Frau praktiziert Yoga.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
cms/verbs-webp/121112097.webp
malen
Ich habe ein schönes Bild für dich gemalt!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
cms/verbs-webp/117284953.webp
sich aussuchen
Sie sucht sich eine neue Sonnenbrille aus.
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
cms/verbs-webp/109071401.webp
umfassen
Die Mutter umfasst die kleinen Füße des Babys.
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
cms/verbs-webp/123367774.webp
ordnen
Ich muss noch viele Papiere ordnen.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
cms/verbs-webp/120801514.webp
fehlen
Du wirst mir so sehr fehlen!
missen
Ik zal je zo erg missen!
cms/verbs-webp/84472893.webp
fahren
Kinder fahren gerne mit Rädern oder Rollern.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
cms/verbs-webp/98060831.webp
herausgeben
Der Verlag gibt diese Zeitschriften heraus.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.