Woordenlijst

Leer werkwoorden – Engels (US)

cms/verbs-webp/123519156.webp
spend
She spends all her free time outside.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
cms/verbs-webp/104167534.webp
own
I own a red sports car.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/92456427.webp
buy
They want to buy a house.
kopen
Ze willen een huis kopen.
cms/verbs-webp/58292283.webp
demand
He is demanding compensation.
eisen
Hij eist compensatie.
cms/verbs-webp/42111567.webp
make a mistake
Think carefully so you don’t make a mistake!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
cms/verbs-webp/123834435.webp
take back
The device is defective; the retailer has to take it back.
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
cms/verbs-webp/38753106.webp
speak
One should not speak too loudly in the cinema.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
cms/verbs-webp/120509602.webp
forgive
She can never forgive him for that!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
cms/verbs-webp/8451970.webp
discuss
The colleagues discuss the problem.
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
cms/verbs-webp/119425480.webp
think
You have to think a lot in chess.
denken
Je moet veel denken bij schaken.
cms/verbs-webp/118759500.webp
harvest
We harvested a lot of wine.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
cms/verbs-webp/77572541.webp
remove
The craftsman removed the old tiles.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.