Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

cover
She covers her face.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.

produce
We produce our own honey.
produceren
We produceren onze eigen honing.

eat
What do we want to eat today?
eten
Wat willen we vandaag eten?

give birth
She will give birth soon.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.

make progress
Snails only make slow progress.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.

return
The boomerang returned.
terugkomen
De boemerang kwam terug.

happen
An accident has happened here.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.

complete
They have completed the difficult task.
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.

feel
She feels the baby in her belly.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.

happen to
Did something happen to him in the work accident?
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?

burn
He burned a match.
aansteken
Hij stak een lucifer aan.
