Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/124740761.webp
stoppen
De vrouw stopt een auto.
stop
The woman stops a car.
cms/verbs-webp/116835795.webp
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
arrive
Many people arrive by camper van on vacation.
cms/verbs-webp/93792533.webp
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
mean
What does this coat of arms on the floor mean?
cms/verbs-webp/87205111.webp
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
take over
The locusts have taken over.
cms/verbs-webp/53064913.webp
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
close
She closes the curtains.
cms/verbs-webp/94796902.webp
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
find one’s way back
I can’t find my way back.
cms/verbs-webp/120015763.webp
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.
want to go out
The child wants to go outside.
cms/verbs-webp/113248427.webp
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
win
He tries to win at chess.
cms/verbs-webp/74176286.webp
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
protect
The mother protects her child.
cms/verbs-webp/35862456.webp
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
begin
A new life begins with marriage.
cms/verbs-webp/123546660.webp
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
check
The mechanic checks the car’s functions.
cms/verbs-webp/102397678.webp
publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.
publish
Advertising is often published in newspapers.