Woordenlijst

Leer werkwoorden – Kroatisch

cms/verbs-webp/113842119.webp
proći
Srednji vijek je prošao.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
cms/verbs-webp/121870340.webp
trčati
Sportaš trči.
rennen
De atleet rent.
cms/verbs-webp/99633900.webp
istraživati
Ljudi žele istraživati Mars.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
cms/verbs-webp/122290319.webp
odvojiti
Želim svaki mjesec odvojiti nešto novca za kasnije.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
cms/verbs-webp/70864457.webp
donijeti
Dostavljač donosi hranu.
brengen
De bezorger brengt het eten.
cms/verbs-webp/130938054.webp
pokriti
Dijete se pokriva.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
cms/verbs-webp/119847349.webp
čuti
Ne čujem te!
horen
Ik kan je niet horen!
cms/verbs-webp/104476632.webp
prati suđe
Ne volim prati suđe.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
cms/verbs-webp/55788145.webp
pokriti
Dijete pokriva uši.
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
cms/verbs-webp/116067426.webp
pobjeći
Svi su pobjegli od požara.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.
cms/verbs-webp/130770778.webp
putovati
Voli putovati i vidio je mnoge zemlje.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
cms/verbs-webp/99602458.webp
ograničiti
Treba li trgovinu ograničiti?
beperken
Moet handel worden beperkt?