Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch

trebati
Žedan sam, trebam vodu!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!

izgorjeti
Vatra će izgorjeti puno šume.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.

sresti
Ponekad se sretnu na stubištu.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.

dostaviti
Naša kći dostavlja novine tijekom praznika.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.

snijegiti
Danas je puno snijegilo.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.

dati
Otac želi dati svome sinu nešto dodatnog novca.
geven
De vader wil zijn zoon wat extra geld geven.

zaposliti
Tvrtka želi zaposliti više ljudi.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.

doručkovati
Radije doručkujemo u krevetu.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

čitati
Ne mogu čitati bez naočala.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.

skakutati
Dijete veselo skakuće.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.

hvalisati
Voli se hvalisati svojim novcem.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
