Woordenlijst

Leer werkwoorden – Kroatisch

cms/verbs-webp/92612369.webp
parkirati
Bicikli su parkirani ispred kuće.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
cms/verbs-webp/112444566.webp
razgovarati
S njim bi netko trebao razgovarati; tako je usamljen.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/67232565.webp
složiti se
Susjedi se nisu mogli složiti oko boje.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/80356596.webp
oprostiti se
Žena se oprašta.
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
cms/verbs-webp/64053926.webp
prevladati
Sportaši prevladavaju slap.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
cms/verbs-webp/123619164.webp
plivati
Redovito pliva.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
cms/verbs-webp/107852800.webp
gledati
Ona gleda kroz dalekozor.
kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
cms/verbs-webp/106622465.webp
sjesti
Ona sjedi kraj mora pri zalasku sunca.
zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.
cms/verbs-webp/120515454.webp
hraniti
Djeca hrane konja.
voeden
De kinderen voeden het paard.
cms/verbs-webp/113136810.webp
otpremiti
Ovaj paket će uskoro biti otpremljen.
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
cms/verbs-webp/32796938.webp
otpremiti
Želi odmah otpremiti pismo.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.
cms/verbs-webp/86064675.webp
gurnuti
Auto je stao i morao je biti gurnut.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.