Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch
provjeriti
Zubar provjerava zube.
controleren
De tandarts controleert de tanden.
naviknuti se
Djeca se moraju naviknuti četkati zube.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
svidjeti se
Djetetu se sviđa nova igračka.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
slušati
On je sluša.
luisteren
Hij luistert naar haar.
ostaviti
Vlasnici mi ostavljaju svoje pse za šetnju.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
prolaziti pokraj
Vlak prolazi pokraj nas.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
sortirati
Još imam puno papira za sortirati.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
goniti
Kauboji goniti stoku s konjima.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
zaboraviti
Sada je zaboravila njegovo ime.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
kretati se
Zdravo je puno se kretati.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
preuzeti
Skakavci su preuzeli.
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.