Rječnik
Naučite glagole – nizozemski
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
zapisati
Želi zapisati svoju poslovnu ideju.
reizen
We reizen graag door Europa.
putovati
Volimo putovati Europom.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
održati govor
Politikar održava govor pred mnogim studentima.
weglopen
Onze zoon wilde van huis weglopen.
pobjeći
Naš sin je htio pobjeći od kuće.
trainen
De hond wordt door haar getraind.
dresirati
Pas je dresiran od nje.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
naglasiti
Oči možete dobro naglasiti šminkom.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
graditi
Djeca grade visoki toranj.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
prolaziti
Vrijeme ponekad prolazi sporo.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
hvalisati
Voli se hvalisati svojim novcem.
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.
imati na raspolaganju
Djeca imaju na raspolaganju samo džeparac.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
povećati
Tvrtka je povećala svoj prihod.