Rječnik

Naučite glagole – nizozemski

cms/verbs-webp/123519156.webp
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
provoditi
Ona provodi sve svoje slobodno vrijeme vani.
cms/verbs-webp/111750395.webp
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
vratiti se
Ne može se sam vratiti.
cms/verbs-webp/102169451.webp
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
rukovati
Probleme treba rukovati.
cms/verbs-webp/94193521.webp
draaien
Je mag naar links draaien.
skrenuti
Možete skrenuti lijevo.
cms/verbs-webp/108580022.webp
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
vratiti
Otac se vratio iz rata.
cms/verbs-webp/106851532.webp
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
gledati jedno drugo
Dugo su se gledali.
cms/verbs-webp/19351700.webp
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
pružiti
Ležaljke su pružene za turiste.
cms/verbs-webp/119188213.webp
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
glasati
Glasatelji danas glasaju o svojoj budućnosti.
cms/verbs-webp/115207335.webp
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
otvoriti
Sejf se može otvoriti tajnim kodom.
cms/verbs-webp/70055731.webp
vertrekken
De trein vertrekt.
polaziti
Vlak polazi.
cms/verbs-webp/120509602.webp
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
oprostiti
Ona mu to nikada ne može oprostiti!
cms/verbs-webp/130770778.webp
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
putovati
Voli putovati i vidio je mnoge zemlje.