Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cms/verbs-webp/108118259.webp
esquecer
Ela esqueceu o nome dele agora.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
cms/verbs-webp/115153768.webp
enxergar
Eu posso enxergar tudo claramente com meus novos óculos.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/100649547.webp
contratar
O candidato foi contratado.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
cms/verbs-webp/74176286.webp
proteger
A mãe protege seu filho.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
cms/verbs-webp/117421852.webp
tornar-se amigos
Os dois se tornaram amigos.
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
cms/verbs-webp/101945694.webp
dormir até tarde
Eles querem, finalmente, dormir até tarde por uma noite.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
cms/verbs-webp/67232565.webp
concordar
Os vizinhos não conseguiram concordar sobre a cor.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/114052356.webp
queimar
A carne não deve queimar na grelha.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
cms/verbs-webp/115373990.webp
aparecer
Um peixe enorme apareceu repentinamente na água.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/45022787.webp
matar
Vou matar a mosca!
doden
Ik zal de vlieg doden!
cms/verbs-webp/102136622.webp
puxar
Ele puxa o trenó.
trekken
Hij trekt de slee.
cms/verbs-webp/38753106.webp
falar
Não se deve falar muito alto no cinema.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.