Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (PT)

esperar ansiosamente
As crianças sempre esperam ansiosamente pela neve.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

tributar
As empresas são tributadas de várias maneiras.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.

assinar
Ele assinou o contrato.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.

entender
Eu não consigo te entender!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!

ordenar
Ele gosta de ordenar seus selos.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.

deitar
As crianças estão deitadas juntas na grama.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.

partir
O navio parte do porto.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.

liderar
O caminhante mais experiente sempre lidera.
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.

contar
Ela conta um segredo para ela.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.

publicar
O editor publicou muitos livros.
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.

sublinhar
Ele sublinhou sua afirmação.
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
