Woordenlijst

Leer werkwoorden – Catalaans

cms/verbs-webp/123519156.webp
passar
Ella passa tot el seu temps lliure fora.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.
cms/verbs-webp/68761504.webp
comprovar
El dentista comprova la dentició del pacient.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
cms/verbs-webp/105224098.webp
confirmar
Ella va poder confirmar la bona notícia al seu marit.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.
cms/verbs-webp/132305688.webp
malbaratar
No s’ha de malbaratar l’energia.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
cms/verbs-webp/110322800.webp
parlar malament
Els companys de classe parlen malament d’ella.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
cms/verbs-webp/123947269.webp
monitoritzar
Tot està monitoritzat aquí amb càmeres.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.
cms/verbs-webp/57481685.webp
repetir
L’estudiant ha repetit un any.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
cms/verbs-webp/113671812.webp
compartir
Hem d’aprendre a compartir la nostra riquesa.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
cms/verbs-webp/106682030.webp
trobar de nou
No podia trobar el meu passaport després de mudar-me.
terugvinden
Na de verhuizing kon ik mijn paspoort niet meer terugvinden.
cms/verbs-webp/115373990.webp
aparèixer
Un peix enorme va aparèixer de sobte a l’aigua.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
cms/verbs-webp/106725666.webp
comprovar
Ell comprova qui hi viu.
controleren
Hij controleert wie daar woont.
cms/verbs-webp/125376841.webp
mirar
A les vacances, vaig mirar moltes atraccions.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.