Woordenlijst

Leer werkwoorden – Catalaans

cms/verbs-webp/122079435.webp
augmentar
L’empresa ha augmentat els seus ingressos.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
cms/verbs-webp/98082968.webp
escoltar
Ell l’està escoltant.
luisteren
Hij luistert naar haar.
cms/verbs-webp/129203514.webp
xatejar
Ell sovint xateja amb el seu veí.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
cms/verbs-webp/92612369.webp
aparcar
Les bicicletes estan aparcat a davant de la casa.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
cms/verbs-webp/130770778.webp
viatjar
A ell li agrada viatjar i ha vist molts països.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
cms/verbs-webp/43100258.webp
trobar-se
De vegades es troben a l’escala.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
cms/verbs-webp/123367774.webp
ordenar
Encara tinc molts papers per ordenar.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
cms/verbs-webp/119335162.webp
moure’s
És saludable moure’s molt.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
cms/verbs-webp/67232565.webp
estar d’acord
Els veïns no podien estar d’acord sobre el color.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/53646818.webp
deixar entrar
Estava nevant fora i els vam deixar entrar.
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
cms/verbs-webp/118253410.webp
gastar
Ella va gastar tots els seus diners.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
cms/verbs-webp/40632289.webp
xatejar
Els estudiants no haurien de xatejar durant la classe.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.