Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/46602585.webp
transporti
Ni transportas la biciklojn sur la tegmento de la aŭto.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
cms/verbs-webp/121112097.webp
pentri
Mi pentris al vi belan bildon!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
cms/verbs-webp/130938054.webp
kovri
La infano kovras sin.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
cms/verbs-webp/108520089.webp
enhavi
Fiŝoj, fromaĝo kaj lakto enhavas multe da proteinoj.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
cms/verbs-webp/120193381.webp
edziniĝi
La paro ĵus edziniĝis.
trouwen
Het stel is net getrouwd.
cms/verbs-webp/89636007.webp
subskribi
Li subskribis la kontrakton.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
cms/verbs-webp/98082968.webp
aŭskulti
Li aŭskultas ŝin.
luisteren
Hij luistert naar haar.
cms/verbs-webp/119417660.webp
kredi
Multaj homoj kredas en Dion.
geloven
Veel mensen geloven in God.
cms/verbs-webp/117311654.webp
porti
Ili portas siajn infanojn sur siaj dorsoj.
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
cms/verbs-webp/118780425.webp
gustumi
La ĉefkuiristo gustumas la supon.
proeven
De chef-kok proeft de soep.
cms/verbs-webp/110667777.webp
respondeci
La kuracisto respondecas pri la terapio.
verantwoordelijk zijn voor
De arts is verantwoordelijk voor de therapie.
cms/verbs-webp/90032573.webp
scii
La infanoj estas tre scivolemaj kaj jam scias multe.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.