Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/120128475.webp
pensi
Ŝi ĉiam devas pensi pri li.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
cms/verbs-webp/110322800.webp
paroli malbone
La klasanoj parolas malbone pri ŝi.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
cms/verbs-webp/61826744.webp
krei
Kiu kreis la Teron?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
cms/verbs-webp/124320643.webp
trovi malfacila
Ambaŭ trovas ĝin malfacile diri ĝisrevido.
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
cms/verbs-webp/1502512.webp
legi
Mi ne povas legi sen okulvitroj.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
cms/verbs-webp/108350963.webp
riĉigi
Spicoj riĉigas nian manĝaĵon.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/106591766.webp
sufiĉi
Salato sufiĉas al mi por tagmanĝo.
genoeg zijn
Een salade is voor mij genoeg voor de lunch.
cms/verbs-webp/96710497.webp
superi
Balenoj superas ĉiujn bestojn laŭ pezo.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
cms/verbs-webp/102823465.webp
montri
Mi povas montri vizumon en mia pasporto.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
cms/verbs-webp/15353268.webp
elpremi
Ŝi elpremas la citronon.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
cms/verbs-webp/125884035.webp
surprizi
Ŝi surprizis siajn gepatrojn per donaco.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
cms/verbs-webp/120282615.webp
investi
En kion ni devus investi nian monon?
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?