Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/68779174.webp
repræsentere
Advokater repræsenterer deres klienter i retten.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
cms/verbs-webp/100585293.webp
vende rundt
Du skal vende bilen her.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
cms/verbs-webp/124525016.webp
ligge bagved
Tiden fra hendes ungdom ligger langt bagved.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
cms/verbs-webp/101383370.webp
gå ud
Pigerne kan lide at gå ud sammen.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
cms/verbs-webp/94153645.webp
græde
Barnet græder i badekarret.
huilen
Het kind huilt in het bad.
cms/verbs-webp/12991232.webp
takke
Jeg takker dig meget for det!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
cms/verbs-webp/115153768.webp
se klart
Jeg kan se alt klart gennem mine nye briller.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/113248427.webp
vinde
Han prøver at vinde i skak.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
cms/verbs-webp/9435922.webp
komme tættere på
Sneglene kommer tættere på hinanden.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
cms/verbs-webp/118026524.webp
modtage
Jeg kan modtage meget hurtigt internet.
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.
cms/verbs-webp/97119641.webp
male
Bilen males blå.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
cms/verbs-webp/45022787.webp
dræbe
Jeg vil dræbe fluen!
doden
Ik zal de vlieg doden!