Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

repræsentere
Advokater repræsenterer deres klienter i retten.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.

vende rundt
Du skal vende bilen her.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.

ligge bagved
Tiden fra hendes ungdom ligger langt bagved.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.

gå ud
Pigerne kan lide at gå ud sammen.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.

græde
Barnet græder i badekarret.
huilen
Het kind huilt in het bad.

takke
Jeg takker dig meget for det!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!

se klart
Jeg kan se alt klart gennem mine nye briller.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.

vinde
Han prøver at vinde i skak.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.

komme tættere på
Sneglene kommer tættere på hinanden.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.

modtage
Jeg kan modtage meget hurtigt internet.
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.

male
Bilen males blå.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
