Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/118765727.webp
ŝargi
Ofica laboro multe ŝargas ŝin.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
cms/verbs-webp/74693823.webp
bezoni
Vi bezonas levilon por ŝanĝi pneŭon.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
cms/verbs-webp/101945694.webp
dormi pli longe
Ili volas fine dormi pli longe unu nokton.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
cms/verbs-webp/96571673.webp
pentri
Li pentras la muron blanka.
schilderen
Hij schildert de muur wit.
cms/verbs-webp/123298240.webp
renkonti
La amikoj renkontiĝis por kuna vespermanĝo.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
cms/verbs-webp/91643527.webp
bloki
Mi estas blokita kaj ne povas trovi elirejon.
vastzitten
Ik zit vast en kan geen uitweg vinden.
cms/verbs-webp/92456427.webp
aĉeti
Ili volas aĉeti domon.
kopen
Ze willen een huis kopen.
cms/verbs-webp/104849232.webp
naski
Ŝi baldaŭ naskos.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
cms/verbs-webp/122010524.webp
entrepreni
Mi entreprenis multajn vojaĝojn.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
cms/verbs-webp/47225563.webp
kunpensi
Vi devas kunpensi en kartludoj.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
cms/verbs-webp/87153988.webp
antaŭenigi
Ni bezonas antaŭenigi alternativojn al aŭtomobila trafiko.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
cms/verbs-webp/94555716.webp
iĝi
Ili iĝis bona teamo.
worden
Ze zijn een goed team geworden.