Woordenlijst
Leer werkwoorden – Koreaans

뒤로 돌리다
곧 시계를 다시 뒤로 돌려야 할 시간이다.
dwilo dollida
god sigyeleul dasi dwilo dollyeoya hal sigan-ida.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.

일어나다
여기서 사고가 일어났다.
il-eonada
yeogiseo sagoga il-eonassda.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.

결혼하다
그 커플은 방금 결혼했다.
gyeolhonhada
geu keopeul-eun bang-geum gyeolhonhaessda.
trouwen
Het stel is net getrouwd.

반복하다
나의 앵무새는 내 이름을 반복할 수 있다.
banboghada
naui aengmusaeneun nae ileum-eul banboghal su issda.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.

단순화하다
아이들을 위해 복잡한 것을 단순화해야 한다.
dansunhwahada
aideul-eul wihae bogjabhan geos-eul dansunhwahaeya handa.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.

달리다
운동선수가 달린다.
dallida
undongseonsuga dallinda.
rennen
De atleet rent.

이사하다
제 조카가 이사하고 있다.
isahada
je jokaga isahago issda.
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.

소비하다
그녀는 케이크 한 조각을 소비한다.
sobihada
geunyeoneun keikeu han jogag-eul sobihanda.
consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

열다
이 금고는 비밀 코드로 열 수 있다.
yeolda
i geumgoneun bimil kodeulo yeol su issda.
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.

낭비하다
에너지를 낭비해서는 안 된다.
nangbihada
eneojileul nangbihaeseoneun an doenda.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.

일어나다
무언가 나쁜 일이 일어났다.
il-eonada
mueonga nappeun il-i il-eonassda.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.
