Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/115113805.webp
gesels
Hulle gesels met mekaar.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.
cms/verbs-webp/47802599.webp
verkies
Baie kinders verkies lekkers bo gesonde dinge.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
cms/verbs-webp/67880049.webp
laat gaan
Jy moet nie die greep loslaat nie!
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
cms/verbs-webp/8482344.webp
soen
Hy soen die baba.
kussen
Hij kust de baby.
cms/verbs-webp/91997551.webp
verstaan
’n Mens kan nie alles oor rekenaars verstaan nie.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
cms/verbs-webp/121820740.webp
begin
Die stappers het vroeg in die oggend begin.
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
cms/verbs-webp/125376841.webp
kyk na
Op vakansie het ek baie besienswaardighede bekyk.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
cms/verbs-webp/118826642.webp
verduidelik
Oupa verduidelik die wêreld aan sy kleinkind.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
cms/verbs-webp/103719050.webp
ontwikkel
Hulle ontwikkel ’n nuwe strategie.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
cms/verbs-webp/21342345.webp
hou van
Die kind hou van die nuwe speelding.
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
cms/verbs-webp/93697965.webp
ry rond
Die motors ry rond in ’n sirkel.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
cms/verbs-webp/106279322.webp
reis
Ons hou daarvan om deur Europa te reis.
reizen
We reizen graag door Europa.