Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (BR)

cms/verbs-webp/114272921.webp
conduzir
Os cowboys conduzem o gado com cavalos.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
cms/verbs-webp/103910355.webp
sentar
Muitas pessoas estão sentadas na sala.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
cms/verbs-webp/84365550.webp
transportar
O caminhão transporta as mercadorias.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
cms/verbs-webp/124274060.webp
deixar
Ela me deixou uma fatia de pizza.
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.
cms/verbs-webp/120900153.webp
sair
As crianças finalmente querem sair.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
cms/verbs-webp/96531863.webp
passar por
O gato pode passar por este buraco?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
cms/verbs-webp/121928809.webp
fortalecer
Ginástica fortalece os músculos.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
cms/verbs-webp/109542274.webp
deixar passar
Deveriam os refugiados serem deixados passar nas fronteiras?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/53284806.webp
pensar fora da caixa
Para ter sucesso, às vezes você tem que pensar fora da caixa.
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
cms/verbs-webp/129203514.webp
conversar
Ele frequentemente conversa com seu vizinho.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
cms/verbs-webp/99455547.webp
aceitar
Algumas pessoas não querem aceitar a verdade.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
cms/verbs-webp/88597759.webp
pressionar
Ele pressiona o botão.
drukken
Hij drukt op de knop.