Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (BR)

cms/verbs-webp/108295710.webp
soletrar
As crianças estão aprendendo a soletrar.
spellen
De kinderen leren spellen.
cms/verbs-webp/15441410.webp
expressar-se
Ela quer se expressar para sua amiga.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/85860114.webp
avançar
Você não pode avançar mais a partir deste ponto.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/90773403.webp
seguir
Meu cachorro me segue quando eu corro.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
cms/verbs-webp/84472893.webp
andar
As crianças gostam de andar de bicicleta ou patinetes.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
cms/verbs-webp/119895004.webp
escrever
Ele está escrevendo uma carta.
schrijven
Hij schrijft een brief.
cms/verbs-webp/100298227.webp
abraçar
Ele abraça seu velho pai.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
cms/verbs-webp/70864457.webp
trazer
O entregador está trazendo a comida.
brengen
De bezorger brengt het eten.
cms/verbs-webp/102327719.webp
dormir
O bebê dorme.
slapen
De baby slaapt.
cms/verbs-webp/73488967.webp
examinar
Amostras de sangue são examinadas neste laboratório.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
cms/verbs-webp/129403875.webp
tocar
O sino toca todos os dias.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
cms/verbs-webp/108014576.webp
reencontrar
Eles finalmente se reencontram.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.