Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/113316795.webp
accedere
Devi accedere con la tua password.
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
cms/verbs-webp/92054480.webp
andare
Dove è andato il lago che era qui?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?
cms/verbs-webp/58993404.webp
tornare a casa
Lui torna a casa dopo il lavoro.
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
cms/verbs-webp/38753106.webp
parlare
Non bisognerebbe parlare troppo forte al cinema.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
cms/verbs-webp/88597759.webp
premere
Lui preme il bottone.
drukken
Hij drukt op de knop.
cms/verbs-webp/71612101.webp
entrare
La metropolitana è appena entrata nella stazione.
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
cms/verbs-webp/120128475.webp
pensare
Lei deve sempre pensare a lui.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
cms/verbs-webp/95625133.webp
amare
Lei ama molto il suo gatto.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
cms/verbs-webp/80116258.webp
valutare
Lui valuta le prestazioni dell’azienda.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.
cms/verbs-webp/95056918.webp
guidare
Lui guida la ragazza per mano.
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.
cms/verbs-webp/106997420.webp
lasciare intatto
La natura è stata lasciata intatta.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
cms/verbs-webp/74908730.webp
causare
Troppa gente causa rapidamente il caos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.