Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

confermare
Ha potuto confermare la buona notizia a suo marito.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.

finire
Come siamo finiti in questa situazione?
terechtkomen
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?

monitorare
Qui tutto è monitorato da telecamere.
monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.

mangiare
Le galline mangiano i chicchi.
eten
De kippen eten de granen.

significare
Cosa significa questo stemma sul pavimento?
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?

causare
Troppa gente causa rapidamente il caos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.

sviluppare
Stanno sviluppando una nuova strategia.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.

portare
Il fattorino sta portando il cibo.
brengen
De bezorger brengt het eten.

visitare
Lei sta visitando Parigi.
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.

girare
Le auto girano in cerchio.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.

saltare
Ha saltato nell’acqua.
springen
Hij sprong in het water.
