Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/68561700.webp
lasciare aperto
Chi lascia le finestre aperte invita i ladri!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
cms/verbs-webp/74908730.webp
causare
Troppa gente causa rapidamente il caos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
cms/verbs-webp/53284806.webp
pensare fuori dagli schemi
Per avere successo, a volte devi pensare fuori dagli schemi.
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
cms/verbs-webp/68841225.webp
capire
Non riesco a capirti!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/121670222.webp
seguire
I pulcini seguono sempre la loro madre.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
cms/verbs-webp/114231240.webp
mentire
Spesso mente quando vuole vendere qualcosa.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
cms/verbs-webp/123203853.webp
causare
L’alcol può causare mal di testa.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
cms/verbs-webp/84476170.webp
esigere
Ha esigito un risarcimento dalla persona con cui ha avuto un incidente.
eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
cms/verbs-webp/123213401.webp
odiare
I due ragazzi si odiano.
haten
De twee jongens haten elkaar.
cms/verbs-webp/102731114.webp
pubblicare
L’editore ha pubblicato molti libri.
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
cms/verbs-webp/5135607.webp
traslocare
Il vicino sta traslocando.
verhuizen
De buurman verhuist.
cms/verbs-webp/123211541.webp
nevicare
Oggi ha nevicato molto.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.