Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/119747108.webp
valgyti
Ką norime šiandien valgyti?
eten
Wat willen we vandaag eten?
cms/verbs-webp/60625811.webp
sunaikinti
Failai bus visiškai sunaikinti.
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
cms/verbs-webp/122290319.webp
atidėti
Noriu kiekvieną mėnesį atidėti šiek tiek pinigų vėlesniam laikotarpiui.
opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
cms/verbs-webp/90309445.webp
vykti
Laidotuvės vyko priešvakar.
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
cms/verbs-webp/102114991.webp
kirpti
Kirpėjas kirpa jos plaukus.
knippen
De kapper knipt haar haar.
cms/verbs-webp/63868016.webp
grąžinti
Šuo grąžina žaislą.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
cms/verbs-webp/85010406.webp
šokti per
Sportininkui reikia peršokti kliūtį.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/54887804.webp
garantuoti
Draudimas garantuoja apsaugą atveju nelaimingų atsitikimų.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
cms/verbs-webp/55119061.webp
pradėti bėgti
Sportininkas ketina pradėti bėgti.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.
cms/verbs-webp/104167534.webp
turėti
Aš turiu raudoną sportinį automobilį.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/46998479.webp
aptarti
Jie aptaria savo planus.
bespreken
Ze bespreken hun plannen.
cms/verbs-webp/123298240.webp
susitikti
Draugai susitiko prie bendro vakarienės stalo.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.