Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/129300323.webp
tuŝi
La farmisto tuŝas siajn plantojn.
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
cms/verbs-webp/106279322.webp
vojaĝi
Ni ŝatas vojaĝi tra Eŭropo.
reizen
We reizen graag door Europa.
cms/verbs-webp/100649547.webp
dungi
La petanto estis dungita.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
cms/verbs-webp/101890902.webp
produkti
Ni produktas nian propran mielon.
produceren
We produceren onze eigen honing.
cms/verbs-webp/59552358.webp
mastrumi
Kiu mastrumas la monon en via familio?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
cms/verbs-webp/122638846.webp
surprizi
La surprizo ŝin silentigas.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
cms/verbs-webp/77883934.webp
sufiĉi
Tio sufiĉas, vi ĝenas!
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!
cms/verbs-webp/80427816.webp
korekti
La instruisto korektas la redaktojn de la studentoj.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
cms/verbs-webp/117491447.webp
dependi
Li estas blinda kaj dependas de ekstera helpo.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.
cms/verbs-webp/77646042.webp
bruligi
Vi ne devus bruligi monon.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
cms/verbs-webp/119952533.webp
gusti
Tio gustas vere bone!
smaken
Dit smaakt echt goed!
cms/verbs-webp/122398994.webp
mortigi
Atentu, vi povas mortigi iun kun tiu hakilo!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!