Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/104818122.webp
ripari
Li volis ripari la kabelon.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/92266224.webp
malŝalti
Ŝi malŝaltas la elektron.
uitzetten
Ze zet de elektriciteit uit.
cms/verbs-webp/86996301.webp
defendi
La du amikoj ĉiam volas defendi unu la alian.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/80332176.webp
substreki
Li substrekis sian aserton.
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
cms/verbs-webp/101630613.webp
serĉi
La ŝtelisto serĉas la domon.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/123648488.webp
viziti
La kuracistoj vizitas la pacienton ĉiutage.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
cms/verbs-webp/104302586.webp
ricevi reen
Mi ricevis la restmonon reen.
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.
cms/verbs-webp/91147324.webp
rekompenci
Li estis rekompencita per medalo.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
cms/verbs-webp/84506870.webp
ebriiĝi
Li ebriiĝas preskaŭ ĉiuvespere.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
cms/verbs-webp/112755134.webp
voki
Ŝi povas voki nur dum ŝia paŭzo por tagmanĝo.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
cms/verbs-webp/119188213.webp
voĉdoni
La balotantoj voĉdonas pri sia estonteco hodiaŭ.
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
cms/verbs-webp/108350963.webp
riĉigi
Spicoj riĉigas nian manĝaĵon.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.