Woordenlijst
Leer werkwoorden – Hebreeuws

יוצא
הרכבת יוצאת.
yvtsa
hrkbt yvtsat.
vertrekken
De trein vertrekt.

להיפגש
הם הכירו אחד את השני לראשונה באינטרנט.
lhypgsh
hm hkyrv ahd at hshny lrashvnh bayntrnt.
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.

לברוח
כולם ברחו מהאש.
lbrvh
kvlm brhv mhash.
wegrennen
Iedereen rende weg van het vuur.

להגביל
האם כדאי להגביל את המסחר?
lhgbyl
ham kday lhgbyl at hmshr?
beperken
Moet handel worden beperkt?

חייגה
היא הרימה את הטלפון וחייגה את המספר.
hyygh
hya hrymh at htlpvn vhyygh at hmspr.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.

מחבק
הוא מחבק את אביו הזקן.
mhbq
hva mhbq at abyv hzqn.
knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.

היא התדבקה
היא התדבקה בווירוס.
hya htdbqh
hya htdbqh bvvyrvs.
besmet raken
Ze raakte besmet met een virus.

נפגעו
שתי מכוניות נפגעו בתאונה.
npg’ev
shty mkvnyvt npg’ev btavnh.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

קורא
הבן קורא בכל קולו.
qvra
hbn qvra bkl qvlv.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

לבלות
היא בלתה את כל הכסף שלה.
lblvt
hya blth at kl hksp shlh.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.

לשמור
אני שומר את הכסף שלי בשידה שלי.
lshmvr
any shvmr at hksp shly bshydh shly.
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
