Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/109588921.webp
skakel af
Sy skakel die alarmklok af.
uitzetten
Ze zet de wekker uit.
cms/verbs-webp/26758664.webp
spaar
My kinders het hulle eie geld gespaar.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
cms/verbs-webp/40094762.webp
wakker maak
Die wekker maak haar om 10 vm. wakker.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
cms/verbs-webp/100965244.webp
kyk af
Sy kyk af in die vallei.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
cms/verbs-webp/28642538.webp
staan laat
Vandag moet baie mense hulle motors laat staan.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
cms/verbs-webp/129244598.webp
beperk
Gedurende ’n dieet moet jy jou voedselinname beperk.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
cms/verbs-webp/120128475.webp
dink
Sy moet altyd aan hom dink.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
cms/verbs-webp/115172580.webp
bewys
Hy wil ’n wiskundige formule bewys.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
cms/verbs-webp/92456427.webp
koop
Hulle wil ’n huis koop.
kopen
Ze willen een huis kopen.
cms/verbs-webp/68435277.webp
kom
Ek’s bly jy het gekom!
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!
cms/verbs-webp/74908730.webp
veroorsaak
Te veel mense veroorsaak vinnig chaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
cms/verbs-webp/81885081.webp
brand
Hy het ’n lucifer gebrand.
aansteken
Hij stak een lucifer aan.