Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/106279322.webp
reis
Ons hou daarvan om deur Europa te reis.
reizen
We reizen graag door Europa.
cms/verbs-webp/106088706.webp
staan op
Sy kan nie meer op haar eie staan nie.
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
cms/verbs-webp/87317037.webp
speel
Die kind verkies om alleen te speel.
spelen
Het kind speelt liever alleen.
cms/verbs-webp/86583061.webp
betaal
Sy het met ’n kredietkaart betaal.
betalen
Ze betaalde met een creditcard.
cms/verbs-webp/96668495.webp
druk
Boeke en koerante word gedruk.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
cms/verbs-webp/101158501.webp
dank
Hy het haar met blomme gedank.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/61806771.webp
bring
Die boodskapper bring ’n pakkie.
brengen
De koerier brengt een pakketje.
cms/verbs-webp/110322800.webp
sleg praat
Die klasmaats praat sleg van haar.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
cms/verbs-webp/116519780.webp
hardloop uit
Sy hardloop uit met die nuwe skoene.
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
cms/verbs-webp/115224969.webp
vergewe
Ek vergewe hom sy skulde.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
cms/verbs-webp/3270640.webp
agtervolg
Die cowboy agtervolg die perde.
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
cms/verbs-webp/32312845.webp
uitsluit
Die groep sluit hom uit.
uitsluiten
De groep sluit hem uit.