Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/93221279.webp
brænde
Der brænder en ild i pejsen.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/100011930.webp
fortælle
Hun fortæller hende en hemmelighed.
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
cms/verbs-webp/68779174.webp
repræsentere
Advokater repræsenterer deres klienter i retten.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
cms/verbs-webp/120193381.webp
gifte sig
Parret er lige blevet gift.
trouwen
Het stel is net getrouwd.
cms/verbs-webp/40632289.webp
chatte
Eleverne bør ikke chatte i timen.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
cms/verbs-webp/74009623.webp
teste
Bilen testes i værkstedet.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
cms/verbs-webp/98294156.webp
handle
Folk handler med brugte møbler.
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
cms/verbs-webp/120686188.webp
studere
Pigerne kan godt lide at studere sammen.
studeren
De meisjes studeren graag samen.
cms/verbs-webp/96586059.webp
fyre
Chefen har fyret ham.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/106665920.webp
føle
Moderen føler stor kærlighed for sit barn.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/124046652.webp
komme først
Sundhed kommer altid først!
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
cms/verbs-webp/113966353.webp
servere
Tjeneren serverer maden.
serveren
De ober serveert het eten.