Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch
darovati
Ona daruje svoje srce.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
trčati za
Majka trči za svojim sinom.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
opterećivati
Uredski posao je jako opterećuje.
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
približiti se
Puževi se približavaju jedan drugome.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
posluživati
Danas nas kuhar osobno poslužuje.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
ukloniti
Bager uklanja tlo.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
prati suđe
Ne volim prati suđe.
afwassen
Ik hou niet van afwassen.
voljeti
Jako voli svoju mačku.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
stati na
Ne mogu stati na tlo s ovom nogom.
stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.
gledati
Na odmoru sam pogledao mnoge znamenitosti.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
stvoriti
Tko je stvorio Zemlju?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?