Woordenlijst

Leer werkwoorden – Kroatisch

cms/verbs-webp/101630613.webp
pretraživati
Provalnik pretražuje kuću.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
cms/verbs-webp/113966353.webp
posluživati
Konobar poslužuje hranu.
serveren
De ober serveert het eten.
cms/verbs-webp/70055731.webp
polaziti
Vlak polazi.
vertrekken
De trein vertrekt.
cms/verbs-webp/54887804.webp
jamčiti
Osiguranje jamči zaštitu u slučaju nesreća.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
cms/verbs-webp/64904091.webp
pokupiti
Moramo pokupiti sve jabuke.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
cms/verbs-webp/17624512.webp
naviknuti se
Djeca se moraju naviknuti četkati zube.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/85010406.webp
preskočiti
Sportaš mora preskočiti prepreku.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/122638846.webp
ostaviti bez riječi
Iznenadi je ostavila bez riječi.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
cms/verbs-webp/123237946.webp
dogoditi se
Ovdje se dogodila nesreća.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
cms/verbs-webp/43483158.webp
ići vlakom
Tamo ću ići vlakom.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.
cms/verbs-webp/35071619.webp
prolaziti pokraj
Dvoje prolaze jedno pokraj drugoga.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
cms/verbs-webp/98561398.webp
miješati
Slikar miješa boje.
mengen
De schilder mengt de kleuren.