Woordenlijst
Leer werkwoorden – Kroatisch
boriti se
Sportaši se bore jedan protiv drugog.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
izlaziti
Djevojke vole izlaziti zajedno.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
visjeti
Oboje vise na grani.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
šuštati
Lišće šušti pod mojim nogama.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
gorjeti
Vatra gori u kaminu.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
birati
Podigla je telefon i birala broj.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.
govoriti loše
Kolege loše govore o njoj.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
gledati
Na odmoru sam pogledao mnoge znamenitosti.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
goniti
Kauboji goniti stoku s konjima.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
izostaviti
U čaju možete izostaviti šećer.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
ići vlakom
Tamo ću ići vlakom.
met de trein gaan
Ik ga er met de trein heen.