Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cms/verbs-webp/15353268.webp
espremer
Ela espreme o limão.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
cms/verbs-webp/84847414.webp
cuidar
Nosso filho cuida muito bem do seu novo carro.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
cms/verbs-webp/118485571.webp
fazer por
Eles querem fazer algo por sua saúde.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
cms/verbs-webp/82378537.webp
descartar
Estes pneus de borracha velhos devem ser descartados separadamente.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/54887804.webp
garantir
O seguro garante proteção em caso de acidentes.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
cms/verbs-webp/103719050.webp
desenvolver
Eles estão desenvolvendo uma nova estratégia.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
cms/verbs-webp/119269664.webp
passar
Os estudantes passaram no exame.
slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.
cms/verbs-webp/94796902.webp
voltar
Não consigo encontrar o caminho de volta.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
cms/verbs-webp/25599797.webp
economizar
Você economiza dinheiro quando diminui a temperatura do ambiente.
besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.
cms/verbs-webp/122479015.webp
cortar
O tecido está sendo cortado no tamanho certo.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
cms/verbs-webp/125402133.webp
tocar
Ele a tocou ternamente.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
cms/verbs-webp/114091499.webp
treinar
O cachorro é treinado por ela.
trainen
De hond wordt door haar getraind.