Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (PT)

cms/verbs-webp/66787660.webp
pintar
Quero pintar meu apartamento.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
cms/verbs-webp/122479015.webp
cortar
O tecido está sendo cortado no tamanho certo.
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
cms/verbs-webp/42212679.webp
trabalhar para
Ele trabalhou duro para conseguir boas notas.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
cms/verbs-webp/110775013.webp
anotar
Ela quer anotar sua ideia de negócio.
opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.
cms/verbs-webp/99392849.webp
remover
Como se pode remover uma mancha de vinho tinto?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
cms/verbs-webp/106851532.webp
olhar um para o outro
Eles se olharam por muito tempo.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
cms/verbs-webp/123237946.webp
acontecer
Um acidente aconteceu aqui.
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
cms/verbs-webp/81885081.webp
queimar
Ele queimou um fósforo.
aansteken
Hij stak een lucifer aan.
cms/verbs-webp/100649547.webp
contratar
O candidato foi contratado.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
cms/verbs-webp/100011426.webp
influenciar
Não se deixe influenciar pelos outros!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
cms/verbs-webp/106515783.webp
destruir
O tornado destrói muitas casas.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
cms/verbs-webp/121670222.webp
seguir
Os pintinhos sempre seguem sua mãe.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.