Vocabulário
Aprenda verbos – Holandês

ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
receber
Ele recebe uma boa pensão na velhice.

opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
pronunciar-se
Quem souber de algo pode se pronunciar na classe.

ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
encontrar
Os amigos se encontraram para um jantar compartilhado.

stoppen
Hij stopte met zijn baan.
desistir
Ele desistiu do seu trabalho.

horen
Ik kan je niet horen!
ouvir
Não consigo ouvir você!

sluiten
Ze sluit de gordijnen.
fechar
Ela fecha as cortinas.

bespreken
Ze bespreken hun plannen.
discutir
Eles discutem seus planos.

melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
relatar
Ela relata o escândalo para sua amiga.

vermijden
Hij moet noten vermijden.
evitar
Ele precisa evitar nozes.

antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.
responder
Ela sempre responde primeiro.

vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
esquecer
Ela esqueceu o nome dele agora.
