Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/91367368.webp
stap
Die gesin gaan Sondae stap.
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
cms/verbs-webp/47241989.webp
opsoek
Wat jy nie weet nie, moet jy opsoek.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
cms/verbs-webp/132125626.webp
oorreed
Sy moet dikwels haar dogter oorreed om te eet.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
cms/verbs-webp/77646042.webp
brand
Jy moet nie geld brand nie.
verbranden
Je moet geen geld verbranden.
cms/verbs-webp/77883934.webp
genoeg wees
Dit is genoeg, jy irriteer!
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!
cms/verbs-webp/110347738.webp
verbly
Die doel verbly die Duitse sokkerondersteuners.
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
cms/verbs-webp/100965244.webp
kyk af
Sy kyk af in die vallei.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
cms/verbs-webp/119289508.webp
hou
Jy kan die geld hou.
houden
Je mag het geld houden.
cms/verbs-webp/46602585.webp
vervoer
Ons vervoer die fietse op die motor se dak.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
cms/verbs-webp/118064351.webp
vermy
Hy moet neute vermy.
vermijden
Hij moet noten vermijden.
cms/verbs-webp/114052356.webp
brand
Die vleis moet nie op die rooster brand nie.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
cms/verbs-webp/93031355.webp
waag
Ek waag nie om in die water te spring nie.
durven
Ik durf niet in het water te springen.