Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

vervaardig
Een kan goedkoper met robotte vervaardig.
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.

uittrek
Onkruid moet uitgetrek word.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.

drink
Die koeie drink water uit die rivier.
drinken
De koeien drinken water uit de rivier.

aanbied
Sy het aangebied om die blomme nat te gooi.
aanbieden
Ze bood aan de bloemen water te geven.

waarborg
Versekering waarborg beskerming in geval van ongelukke.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.

verteenwoordig
Prokureurs verteenwoordig hulle kliënte in die hof.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.

verdra
Sy kan nie die sang verdra nie.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.

voer
Die kinders voer die perd.
voeden
De kinderen voeden het paard.

terugkry
Ek het die kleingeld teruggekry.
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.

bid
Hy bid stilweg.
bidden
Hij bidt in stilte.

kanselleer
Die kontrak is gekanselleer.
annuleren
Het contract is geannuleerd.
