Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/85623875.webp
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
studeer
Daar is baie vroue wat aan my universiteit studeer.
cms/verbs-webp/111160283.webp
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
verbeel
Sy verbeel elke dag iets nuuts.
cms/verbs-webp/100466065.webp
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
uitlaat
Jy kan die suiker in die tee uitlaat.
cms/verbs-webp/124046652.webp
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
kom eerste
Gesondheid kom altyd eerste!
cms/verbs-webp/30793025.webp
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
spog
Hy hou daarvan om met sy geld te spog.
cms/verbs-webp/80427816.webp
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
korrekteer
Die onderwyser korrekteer die studente se opstelle.
cms/verbs-webp/111750395.webp
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
teruggaan
Hy kan nie alleen teruggaan nie.
cms/verbs-webp/113418367.webp
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
besluit
Sy kan nie besluit watter skoene om te dra nie.
cms/verbs-webp/65915168.webp
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
ritsel
Die blare ritsel onder my voete.
cms/verbs-webp/127554899.webp
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
verkies
Ons dogter lees nie boeke nie; sy verkies haar foon.
cms/verbs-webp/119335162.webp
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
beweeg
Dit is gesond om baie te beweeg.
cms/verbs-webp/94312776.webp
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
weggee
Sy gee haar hart weg.