Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/124740761.webp
stoppen
De vrouw stopt een auto.
stop
Die vrou stop ’n kar.
cms/verbs-webp/94909729.webp
wachten
We moeten nog een maand wachten.
wag
Ons moet nog ’n maand wag.
cms/verbs-webp/68212972.webp
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
opstaan en praat
Wie iets weet, mag in die klas opstaan en praat.
cms/verbs-webp/118765727.webp
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
belas
Kantoorwerk belas haar baie.
cms/verbs-webp/120193381.webp
trouwen
Het stel is net getrouwd.
trou
Die paartjie het pas getrou.
cms/verbs-webp/12991232.webp
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
dank
Ek dank u baie daarvoor!
cms/verbs-webp/34567067.webp
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
soek na
Die polisie soek na die dader.
cms/verbs-webp/110322800.webp
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
sleg praat
Die klasmaats praat sleg van haar.
cms/verbs-webp/95056918.webp
leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.
lei
Hy lei die meisie aan die hand.
cms/verbs-webp/67095816.webp
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
saam trek
Die twee beplan om binnekort saam te trek.
cms/verbs-webp/93947253.webp
sterven
Veel mensen sterven in films.
sterf
Baie mense sterf in flieks.
cms/verbs-webp/41019722.webp
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
ry huis toe
Na inkopies doen, ry die twee huis toe.