Woordeskat
Leer Werkwoorde – Nederlands

vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
hernu
Die skilder wil die muurkleur hernu.

vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
vernietig
Die tornado vernietig baie huise.

stoppen
Hij stopte met zijn baan.
bedank
Hy het sy werk bedank.

zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
versorg
Ons opsigter sorg vir sneeuverwydering.

beperken
Moet handel worden beperkt?
beperk
Moet handel beperk word?

praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
praat met
Iemand moet met hom praat; hy’s so eensaam.

vermijden
Ze vermijdt haar collega.
vermy
Sy vermy haar kollega.

aansteken
Hij stak een lucifer aan.
brand
Hy het ’n lucifer gebrand.

voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
voltooi
Kan jy die legkaart voltooi?

trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
uittrek
Hoe gaan hy daardie groot vis uittrek?

stoppen
De vrouw stopt een auto.
stop
Die vrou stop ’n kar.
