Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/120509602.webp
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
vergewe
Sy kan hom nooit daarvoor vergewe nie!
cms/verbs-webp/86996301.webp
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
opstaan vir
Die twee vriende wil altyd vir mekaar opstaan.
cms/verbs-webp/78309507.webp
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
sny uit
Die vorms moet uitgesny word.
cms/verbs-webp/77883934.webp
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!
genoeg wees
Dit is genoeg, jy irriteer!
cms/verbs-webp/102167684.webp
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
vergelyk
Hulle vergelyk hul syfers.
cms/verbs-webp/123648488.webp
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
gaan loer
Die dokters gaan elke dag by die pasiënt loer.
cms/verbs-webp/93169145.webp
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
praat
Hy praat met sy gehoor.
cms/verbs-webp/77581051.webp
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
aanbied
Wat bied jy my aan vir my vis?
cms/verbs-webp/60625811.webp
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
vernietig
Die lêers sal heeltemal vernietig word.
cms/verbs-webp/112755134.webp
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
bel
Sy kan net bel gedurende haar middagete pouse.
cms/verbs-webp/81740345.webp
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
opsom
Jy moet die sleutelpunte van hierdie teks opsom.
cms/verbs-webp/120015763.webp
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.
wil uitgaan
Die kind wil buitentoe gaan.