Woordenlijst
Leer werkwoorden – Engels (US)

correct
The teacher corrects the students’ essays.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.

share
We need to learn to share our wealth.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.

paint
I’ve painted a beautiful picture for you!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!

see
You can see better with glasses.
zien
Je kunt beter zien met een bril.

prefer
Our daughter doesn’t read books; she prefers her phone.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

jump
He jumped into the water.
springen
Hij sprong in het water.

exercise restraint
I can’t spend too much money; I have to exercise restraint.
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.

search
I search for mushrooms in the fall.
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.

come easy
Surfing comes easily to him.
gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.

go
Where did the lake that was here go?
gaan
Waar is het meer dat hier was heengegaan?

answer
The student answers the question.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
