Vocabulary
Learn Verbs – Dutch

creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
create
Who created the Earth?

versturen
Ze wil de brief nu versturen.
send off
She wants to send the letter off now.

uitgaan
Ze stapt uit de auto.
get out
She gets out of the car.

wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
get used to
Children need to get used to brushing their teeth.

verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
leave
Many English people wanted to leave the EU.

hangen
Ze hangen beide aan een tak.
hang
Both are hanging on a branch.

uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
spend
She spent all her money.

vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
transport
The truck transports the goods.

voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
provide
Beach chairs are provided for the vacationers.

verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
stand
She can’t stand the singing.

leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
get to know
Strange dogs want to get to know each other.
