Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/109657074.webp
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
drive away
One swan drives away another.
cms/verbs-webp/84506870.webp
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
get drunk
He gets drunk almost every evening.
cms/verbs-webp/108556805.webp
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.
look down
I could look down on the beach from the window.
cms/verbs-webp/85968175.webp
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
damage
Two cars were damaged in the accident.
cms/verbs-webp/110646130.webp
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
cover
She has covered the bread with cheese.
cms/verbs-webp/114231240.webp
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
lie
He often lies when he wants to sell something.
cms/verbs-webp/99392849.webp
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
remove
How can one remove a red wine stain?
cms/verbs-webp/119235815.webp
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
love
She really loves her horse.
cms/verbs-webp/85860114.webp
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
go further
You can’t go any further at this point.
cms/verbs-webp/87205111.webp
overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
take over
The locusts have taken over.
cms/verbs-webp/94482705.webp
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.
translate
He can translate between six languages.
cms/verbs-webp/93792533.webp
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
mean
What does this coat of arms on the floor mean?