Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/118483894.webp
genieten
Ze geniet van het leven.
enjoy
She enjoys life.
cms/verbs-webp/124320643.webp
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
find difficult
Both find it hard to say goodbye.
cms/verbs-webp/97188237.webp
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
dance
They are dancing a tango in love.
cms/verbs-webp/75487437.webp
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.
lead
The most experienced hiker always leads.
cms/verbs-webp/104820474.webp
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
sound
Her voice sounds fantastic.
cms/verbs-webp/12991232.webp
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
thank
I thank you very much for it!
cms/verbs-webp/115207335.webp
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
open
The safe can be opened with the secret code.
cms/verbs-webp/87142242.webp
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
hang down
The hammock hangs down from the ceiling.
cms/verbs-webp/131098316.webp
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
marry
Minors are not allowed to be married.
cms/verbs-webp/117284953.webp
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
pick out
She picks out a new pair of sunglasses.
cms/verbs-webp/100649547.webp
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
hire
The applicant was hired.
cms/verbs-webp/18316732.webp
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
drive through
The car drives through a tree.