Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/105934977.webp
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
generate
We generate electricity with wind and sunlight.
cms/verbs-webp/42111567.webp
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
make a mistake
Think carefully so you don’t make a mistake!
cms/verbs-webp/111063120.webp
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
get to know
Strange dogs want to get to know each other.
cms/verbs-webp/98977786.webp
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
name
How many countries can you name?
cms/verbs-webp/119613462.webp
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
expect
My sister is expecting a child.
cms/verbs-webp/89025699.webp
dragen
De ezel draagt een zware last.
carry
The donkey carries a heavy load.
cms/verbs-webp/123619164.webp
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
swim
She swims regularly.
cms/verbs-webp/128644230.webp
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
renew
The painter wants to renew the wall color.
cms/verbs-webp/67095816.webp
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
move in together
The two are planning to move in together soon.
cms/verbs-webp/106515783.webp
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
destroy
The tornado destroys many houses.
cms/verbs-webp/124320643.webp
moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
find difficult
Both find it hard to say goodbye.
cms/verbs-webp/118765727.webp
belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
burden
Office work burdens her a lot.