Vocabulary
Learn Verbs – Dutch

genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
generate
We generate electricity with wind and sunlight.

een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
make a mistake
Think carefully so you don’t make a mistake!

leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
get to know
Strange dogs want to get to know each other.

noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
name
How many countries can you name?

verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
expect
My sister is expecting a child.

dragen
De ezel draagt een zware last.
carry
The donkey carries a heavy load.

zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
swim
She swims regularly.

vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
renew
The painter wants to renew the wall color.

samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
move in together
The two are planning to move in together soon.

vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
destroy
The tornado destroys many houses.

moeilijk vinden
Beiden vinden het moeilijk om afscheid te nemen.
find difficult
Both find it hard to say goodbye.
