Woordenlijst

Leer werkwoorden – Slovaaks

cms/verbs-webp/87317037.webp
hrať
Dieťa radšej hraje samo.
spelen
Het kind speelt liever alleen.
cms/verbs-webp/122224023.webp
posunúť
Čoskoro budeme musieť znova posunúť hodiny.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
cms/verbs-webp/59121211.webp
zazvoniť
Kto zazvonil na zvonec?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
cms/verbs-webp/102169451.webp
zvládať
Problémy treba zvládať.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
cms/verbs-webp/109542274.webp
vpustiť
Mali by byť utečenci vpustení na hraniciach?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/125116470.webp
dôverovať
Všetci si dôverujeme.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
cms/verbs-webp/111750432.webp
visieť
Oba visia na vetve.
hangen
Ze hangen beide aan een tak.
cms/verbs-webp/54887804.webp
zaručiť
Poistenie zaručuje ochranu v prípade nehôd.
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
cms/verbs-webp/129403875.webp
zvoniť
Zvonec zvoní každý deň.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
cms/verbs-webp/102114991.webp
strihať
Kaderníčka jej strihá vlasy.
knippen
De kapper knipt haar haar.
cms/verbs-webp/129235808.webp
počúvať
Rád počúva bruško svojej tehotnej manželky.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
cms/verbs-webp/4706191.webp
cvičiť
Tá žena cvičí jogu.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.