Woordenlijst
Leer werkwoorden – Bosnisch

tražiti
On traži odštetu.
eisen
Hij eist compensatie.

igrati
Dijete radije igra samostalno.
spelen
Het kind speelt liever alleen.

posluživati
Danas nas kuhar osobno poslužuje.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.

ići dalje
Na ovoj točki ne možete ići dalje.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.

čekati
Još moramo čekati mjesec dana.
wachten
We moeten nog een maand wachten.

misliti
Koga misliš da je jači?
denken
Wie denk je dat sterker is?

propustiti
Treba li izbjeglice propustiti na granicama?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?

graditi
Djeca grade visoki toranj.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

stići
Avion je stigao na vrijeme.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.

isključiti
Ona isključuje budilnik.
uitzetten
Ze zet de wekker uit.

oduševiti
Gol oduševljava njemačke navijače.
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
